‘Terwijl de reiziger en zijn gastheer genoeglijk aan de maaltijd zaten, liepen de mannen van de stad bij het huis te hoop. Deze onverlaten bonsden op de deur en riepen tegen de oude heer des huizes: ‘Laat die gast van u naar buiten komen, we willen hem neuken’. De gastheer ging naar buiten en zei tegen hen: ‘Mensen, bega toch geen schanddaad. Zoiets kunt u niet doen: deze man is bij mij te gast! Ik heb een dochter die nog maagd is, en er is ook de bijvrouw van mijn gast. Laat me die naar buiten sturen. Neem hen maar en doe met hen wat u wilt, maar doe deze man zoiets schandelijks niet aan. ‘
Ik hoor en lees regelmatig dat ‘de islam’ een gevaar is voor onze westerse cultuur en waarden en vooral voor de positie van vrouwen. Alle moslims zouden vrouwen als minderwaardig beschouwen, omdat dit nou eenmaal inherent is aan hun geloof en aan de Koran. Net als gewelddadigheid dat zou zijn.
Een tekst als bovenstaande zou de indruk kunnen wekken dat vrouwen minderwaardig zijn. Dat we als een ding behandeld mogen worden ten bate en gerieve van de man. Eerlijk gezegd werd ik bijna misselijk bij het lezen van deze tekst. Wat doet het met jou?
Het gaat verder en wordt nog naarder: de vrouw wordt de hele nacht verkracht door die kerels buiten. Haar man opent pas ’s ochtends de deur en vindt haar dood op de stoep. Hij neemt haar lijk vervolgens op zijn ezel mee naar zijn woonplaats en snijdt haar in twaalf stukken.
Op de achterflap van het boek, waarin ik deze tekst las, staat: De Bijbel bevat de allermooiste verhalen uit de wereldliteratuur. Guus Kuijer vertelt ze na voor ongelovigen (en gelovigen).*
Als kind heb ik mijn vader verzocht mij niet meer voor te lezen uit de (kinder)bijbel. Ik vond de verhalen namelijk te agressief en liefdeloos en werd er verdrietig van. Zoveel geweld, zoveel vernedering, zoveel wreedheid, zoveel seksisme, zoveel racisme, zoveel intolerantie. Als kind kende ik die woorden waarschijnlijk nog niet, maar ik voelde wel dat die verhalen niet goed voor mij waren. Diezelfde weerzin ervoer ik ook bij bijvoorbeeld bepaalde sprookjes en films. En nu nog. Ik vraag me regelmatig af wat al het geweld in verhalen, films, computerspelletjes, journaalbeelden en op de sociale media doet met ieders hoofd en hart doet. Met de manier waarop we elkaar zien, horen en tegemoet treden.
Momenteel wordt er veel gesproken over het gevaar van verlies van ‘onze’ joods-christelijke waarden door een toename van het aantal moslims in ons land. Dat prikkelde mijn nieuwsgierigheid naar wat daar eigenlijk mee bedoeld wordt en naar de fundamenten van ‘mijn’ joods-christelijke achtergrond. En behalve dat ik bijzonder geïnteresseerd ben in levens- en wereldbeschouwingen in het algemeen, was dit voor mij een extra reden om weer eens een poging te doen om in de bijbel lezen. Dat viel me echter niet mee.
Toen ontdekte ik de boeken van Guus Kuijer en ben ik met plezier zijn bewerking van bijbelverhalen gaan lezen. Dat las een stuk makkelijker. Zijn eerste twee delen van zijn ‘De Bijbel voor ongelovigen’ heb ik ontspannen en met plezier gelezen. Ik kon de wreedheid van God, de (kinder)moorden, de wrede behandeling van vrouwen en slaven best goed aan, zeker omdat Guus Kuijer er ook een vrouwelijk en liefdevol perspectief bij heeft beschreven. Tot ik belandde in het derde deel ‘Saul, David, Samuel en Ruth’, waarin ik bovenstaand fragment las. Ik heb mijn portie menselijke narigheid wel weer even gehad na het lezen van dit verhaal. Even geen bijbelverhalen meer voor mij…
*in de Nieuwe Bijbelvertaling vind je dit verhaal onder Rechters 19: Het gastrecht geschonden in Gibea. De stukken van de vrouw worden door de man naar de stammen van Israël gestuurd. Een daad die leidt tot de ene genocide na de andere.