1 |
Het is belangrijk om met de coachee de oorzaak van zijn probleem te bestuderen, want dat geeft inzicht in de oplossing ervan. |
|
|
|
2 |
De coach is verantwoordelijk voor een kloppende coachingsvraag. |
|
|
|
3 |
De coach is medeverantwoordelijk voor de kwaliteit van de keuzen van de coachee. |
|
|
|
4 |
Het is belangrijk om aandacht te besteden aan de oorzaak van het probleem om het verwerkingsproces op gang te brengen. |
|
|
|
5 |
Het doel van coaching is bewustwording en aanvaarding van zichzelf en de werkelijkheid. |
|
|
|
6 |
Het maakt niet uit hoe of waarheen de coachee zich beweegt, ls hij maar beweegt. Acceptatie van de status-quo is ook beweging. |
|
|
|
7 |
De coach moet structuur aanbrengen in het coachingsgesprek. |
|
|
|
8 |
De toegevoegde waarde van een coach is zijn/haar deskundigheid. |
|
|
|
9 |
De coach geeft voorzetten waaruit de coachee moet scoren. |
|
|
|
10 |
Door erover te praten leert de coachee het verleden accepteren om er in het heden mee te kunnen leven. |
|
|
|
11 |
Het ontwikkelingsproces van de coachee voltrekt zich hoe dan ook; de coach verleent slechts bijstand. |
|
|
|
12 |
Een coach is vergelijkbaar met een nar; hij gebruikt humor en creëert verwarring om mensen aan het denken te zetten. |
|
|
|
13 |
Vragenlijsten zijn een onontbeerlijk hulpmiddel bij coaching. |
|
|
|
14 |
Met zijn analyse van de situatie geeft de coach de coachee inzicht in zijn/haar werkelijke probleem. |
|
|
|
15 |
Coaching is pas geslaagd als er zichtbaar resultaat is geboekt. |
|
|
|
16 |
Als de coachee zijn verhaal doet, moet de coach hem laten uitpraten en goed luisteren. |
|
|
|
17 |
Antwoorden zitten in mensen. |
|
|
|
18 |
De coachee accepteert een advies vooral als hij het zelf heeft bedacht. |
|
|
|