‘Karen, wat vind jij er nou van, van dat gedoe dat je geen ‘Gouden Eeuw’ meer mag zeggen en dat er nu alleen nog maar roetveegpieten mogen zijn? Er was nooit iets mee aan de hand, we zijn ermee grootgebracht en nu mag het opeens allemaal niet meer. Wat is jouw mening nou daarover?’, vroeg een gewaardeerde vriend mij onlangs, enigszins onverwachts. We zaten samen in de auto, dus ik kon de vraag niet ontwijken en nam even de tijd voor ik reageerde. Mijn mening… alleen al bij het woord ‘mening’ in relatie tot deze onderwerpen voel ik me ongemakkelijk. Het voelt alsof ik een kant moet kiezen. Maar ik wil niet meewerken aan de doorgeschoten polarisatie. En tegelijkertijd wil ik mijn gedachten over dit onderwerp graag met hem delen.
Symbolen en collectief geheugen
‘Volgens mij missen we de essentie als de discussie zich toespitst op het verbieden van woorden en ‘het afpakken van tradities’. Waar het voor mij over gaat, is of we bereid zijn te luisteren naar degenen die deze fenomenen ter discussie stellen. Of we ons in hen kunnen en willen verplaatsen. Of we bereid zijn even in hun schoenen te gaan staan. Ik zie woorden als ‘De Gouden Eeuw’ en de fantasiefiguur Zwarte Piet, als symbolen in het emancipatieproces van mensen van kleur in onze samenleving. De begrippen zijn onderdeel van het Nederlands collectief geheugen en hebben invloed op de manier waarop we naar elkaar kijken. En daar hebben veel mensen van kleur last van. Bijvoorbeeld doordat ze als kind gepest zijn omdat hun huidskleur leek op die van Zwarte Piet’, formuleerde ik bedachtzaam.
Wat doe jij nog hier, Pietje?
Ik vertelde hem over een coachingsgesprek met een vrouw die, naar aanleiding van de Zwarte Pietendiscussie, voor het eerst na vijftig jaar haar gevoel toeliet. Ze vertrouwde mij toe dat ze zich plots besefte hoezeer haar minderwaardigheidscomplex gevoed is door dat ene moment als 4-jarige. Op 6 december was ze op het schoolplein aan het spelen, toen een groepje kinderen haar toeriep: ’Wat doe jij nog hier? Jij had toch mee terug naar Spanje moeten gaan, Pietje!’ Een halve eeuw lang had ze deze herinnering weggedrukt. En al die jaren had ze zich overdreven bescheiden opgesteld, vanuit een onbestendig gevoel van ‘hier niet te horen’.
Zelfbeeld van een kind
En ik vertelde over een bijeenkomst van Controle Alt Delete, de organisatie die het etnische profileren van de politie aan de kaak stelt. Een man vertelde daar dat hij als lagere-school-jochie in de Bijlmer voortdurend door de politie werd aangesproken als hij buiten speelde of gewoon over straat liep. Steeds weer moest hij vertellen wie hij was en wat hij ging doen. Verantwoording afleggen. Dag in dag uit. Zonder ook maar iets stouts te hebben gedaan. Alleen maar omdat hij een huidskleur heeft, die anders was dan die van de politie-agenten. Hij vertelde dat dit iets doet met het zelfbeeld van een kind. Dat je er kennelijk niet gewoon mag zijn. Zijn verhaal raakte mij enorm. Ik voelde mee met dat kleine mannetje. De man vertelde dat hij al jong besloot om zelf bij de politie te gaan, om dit te veranderen. En daar werkt hij nu al jaren. En hij wordt nog steeds vervelend tegemoet getreden. Door zijn collega’s. Op de werkvloer en ook in zijn vrije tijd, wanneer hij om niets staande wordt gehouden in zijn auto. Ik voelde ook mee met deze grote man.
Pesten is van alle tijden
‘Ja maar, het is allemaal zo overdreven. Zo overgevoelig. Dat kinderen gepest worden is toch van alle tijden’, brengt mijn vriend ertegenin, ‘In mijn tijd werden kinderen met rood haar uitgescholden voor ‘vuurtoren’ en kinderen met een bril voor ‘brillenjood.’ Ik voel me verdrietig worden. Ik ken intussen behoorlijk wat mensen die gepest zijn in hun jeugd en ik heb gezien hoe groot de geestelijke en sociale schade ervan kan zijn. Gevoelens van minderwaardigheid, onzekerheid, depressies, faalangst, sociale angst, wantrouwen jegens de medemens, en ga zo maar door. Het vergt vaak veel begeleiding en bewustwording om zich hiervan te bevrijden. Velen blijven er levenslang last van houden.
Verzoek je in de Ander te verplaatsen
Ik vertel dit ook aan de vriend en voeg eraan toe dat het pesten – of negatief discriminerend bejegend worden – voor veel mensen van kleur ook als volwassene niet ophoudt. Dat de kritiek op het fenomeen ‘Zwarte Piet’ een manier is om dit tot ons door te laten dringen.
Zo hoor ik de boodschappen van organisaties als Controle Alt Delete en Kick-out Zwarte Piet en van Nzume met haar boek ‘Hallo Witte mensen’, waar ik al eerder een blog over schreef; als een verzoek om empathie. Een uitnodiging om je even te verplaatsen in de andere Ander. Een verzoek om degene, die er net even ‘anders’ uitziet dan jij, net zo te behandelen als degene die meer op jou lijkt.
Het werd even stil in de auto. Toen sprak de vriend langzaam: ’Dank, Karen, voor je uitermate genuanceerde verhaal.’ Dat was fijn. Ik voelde me gehoord door hem.
En jij dan?
Heb jij nog last van je pestverleden en wil je daar wel eens vanaf? Word je nu nog gepest of gediscrimineerd en kun je wel wat steun gebruiken? Of ben je zelf een pester (geweest) en heb je daar last van? Dan kan ik je misschien helpen. Neem gerust eens vrijblijvend contact op om te onderzoeken of ik je met wat coachingsgesprekken van dienst kan zijn.